We gingen in eerste instantie voor een reportage voor Vrij Nederland. Ik kende Nicole toen niet. Voordat we vertrokken had ik haar werk bekeken en was onder de indruk van haar monumentale, verstilde en zo eenvoudig ogende beelden.
Het was september 2001 en we reden naar het oosten. Al in de auto zat Nicole te piekeren over hoe je nu een serie over de grens kon maken terwijl je zelf op die grens stond. In feite, filosofeerde ze, kun je de Poolse grens alleen vanuit de buurlanden fotograferen: dan pas zie je die grens zelf.
Dit probleem was nog niet opgelost toen we een paar dagen later onze eerste afspraak hadden op een grenswachtkantoor in het noorden van Polen. Aan de grens met Kaliningrad. Ik stond met de grenswachtcommandant te praten, net voor de witte streep van de officiële grensovergang. Naast ons stond een rood-witte grenspaal van Polen, er tegenover de rood-groene van Rusland. De commandant was groot, breedgeschouderd, hij vertelde mij met een barse stem over het belang van de Poolse grensbewaking voor de Europese Unie. Nicole was ondertussen de Poolse grenspaal aan het fotograferen.
Opeens ontstond er commotie. De commandant keek op. Nicole was – om de grenspaal van alle kanten in beeld te krijgen - even Rusland in gestapt. Mijn commandant snelde op haar af en trok razendsnel Nicole aan haar jas terug Polen in. Aan de andere kant van de grens struinde de Russische commandant naar ons toe. De beide mannen, allebei in hun nationale grensuniform, een grote pet op, discussieerden geagiteerd met elkaar. Onze commandant suste de opgewonden Rus. Uiteindelijk gaven ze elkaar een hand, over de grens heen.
Ha! dacht ik: dat is een mooie foto. Ik zoek Nicole. Dan zie ik haar liggen met haar Leica op de grond, weer bij de grenspaal, nu om die van onderaf in beeld te krijgen…
Zo leerde ik Nicole kennen, en haar manier van kijken. Zij is niet geïnteresseerd in de kortdurende actie. Nicole richt haar camera meestal van het centrum af, ze kijkt naar wat er zich om heen afspeelt. Naar wat er juist nét naast gebeurt.
Na dit voorval hebben we nog met heel wat grenswachters langs de grens gelopen, bij grensovergangen gestaan, in Land Rovers door de bossen gesjeesd.
Maar Nicole fotografeerde niet alleen de grens zelf. Vooral de grensbewoners maakten haar nieuwsgierig. En de geschiedenis. Hoe bijvoorbeeld het dorp Szczurkowo na de oorlog doormidden was gesneden door de pen van Stalin, de helft van het ooit levendige dorp waaronder de kerk, de begraafplaats en het gemeentehuis lagen sindsdien in Rusland. Alleen het Pruisische paleis - dat later door de Poolse communisten ook nog werd vernietigd - bleef aan de Poolse kant over. Die oude vrouw op een van de foto’s die hier hangt, vertelde dat ze nog had gedanst in het paleis. Haar ouders lagen begraven in Rusland.
De foto’s die hier nu hangen zijn voor een deel in 2004 tentoongesteld geweest, in Rotterdam in de kunsthal. Die kleuren foto’s zijn voor het eerst te zien. Foto’s van grenspalen, grensovergangen en grenskantoren. Het hele pakket heeft jaren ingepakt op Nicole’s zolder geleden. Om ze nu weer hier te zien hangen, roept ook voor mij bijzondere herinnering terug aan onze reis.
We ontmoetten een bonte stoet aan grensbewoners. We waren te gast bij bejaarde boeren, in kleine, meestal wat vervallen boerderijen, met een koe en een paar kippen. Bij krakers, die tegen het sluiten van de EU-grens streden, hippies, die zich aan de grens hadden afgezonderd en droomden over wat zich afspeelde in Wit-Rusland, burgermeesters van grensstadjes die wachten op Europa omdat zij voor het westen de brug naar het oosten wilden zijn, houtskoolbranders die het roet met wodka wegspoelden en mensensmokkelaars, dorpsjongens, die nog nooit eerder in hun leven zwarte mensen hadden gezien.
Sporen van het verleden zocht Nicole op. Het paard van de openingsfoto stond bijvoorbeeld voor een dependance van het paleis van de Russische tsaar in het natuurpark Bialowieza. Terwijl ik de directeur van het park interviewde over de laatste Europese wisenten, dwaalde Nicole over het voormalige tsaristische jachtterrein.
Nicole kocht ook van elk gebied een zo gedetailleerd mogelijke wegenkaart om te onderzoeken hoe die wegen liepen bij de grens. Ik denk dat we die grens meter voor meter hebben afgereisd. Alle paden en wegen gingen we daadwerkelijk in tot we bij de grens uitkwamen en niet meer verder konden. Zo stootten we op hekken, afrasteringen, laatste huisjes, en vonden we wegen die ooit doorliepen bijvoorbeeld, maar waar nu aan de andere kant van de grens gras door het asfalt stak. Stille, maar zichtbare getuigen van de geschiedenis noemde Nicole dat.
Nicole’s precisie ging zover dat we in het zuidoosten aangekomen, naar het drielandenpunt gingen wandelen in het ruige berggebied de Bieszcady. Ergens bovenop raken Polen, de Oekraïne en Slowakije elkaar. Het goot van de regen toen we de tocht begonnen. Maar bovenop was het prachtig. Er was niets dan alleen bergen, bos, gras en grenspalen.
Dit was ook ongeveer de plek waarover de mensensmokkelaar ons had verteld, op een nacht in een oude schuur, hoe hij Srilankezen, Afghanen, Vietnamezen, en nog veel meer nationaliteiten van de Oekraïense lopers overnam bij grenspaal nummer 101. En ze daarna naar beneden begeleidde, totdat de vluchtelingen in de vuilniswagen van de burgermeester van een naburig dorp verder naar het westen werden gebracht.
Op een foto is die plek te zien: de palen staan daar tegenover elkaar, als versteende grenswachters.
Op de terugweg van onze klimtocht aten we totaal doorweekt in een berghut een gigantische nalesniki: een pannenkoek met bosbessen, slagroom en poedersuiker.
Diezelfde avond in het hotel in Usztryki Gorne ging plotseling de telefoon. Nederlandse vrienden: we moesten de televisie aanzetten. Vliegtuigen vlogen in New York het WTC binnen. We keken verbijsterd naar de beelden van CNN, het Engels werd in het Pools nagesynchroniseerd dus we verstonden niets. We zagen alleen de beelden.
Die nacht liepen we nog even door het lege bergdorp. In de kroeg hingen mannen dronken aan de bar, verder was het stil. De wereld stond op zijn kop, maar hier op het randje van Europa ging dat vrijwel ongemerkt voorbij. De grensbewoners haalden hun schouders op. Niemand lette op hen, zij letten op niemand.
Nu de foto’s van Nicole weer mogen hangen, nu hier in het Poolse Huis, staan de grensbewoners opnieuw even in de spotlights. Even wordt er wel weer naar ze gekeken. Door de zorgvuldige en eigenzinnige blik van Nicole die ze vastgelegde en naar Amsterdam bracht. Laten we daarom drinken op Nicole en op de grensbewoners.
Irene van der Linde
Irene van der Linde is schrijfster en journaliste. Samen met fotografe Nicole Segers publiceerde Van der Linde Het einde van Europa: ontmoetingen langs de nieuwe oostgrens (Lemniscaat 2004). Over hun reis langs de zevenduizend kilometer lange oostgrens van de Europese Unie, van het noorden van Finland tot aan de Bulgaars-Turkse grens. Eveneens samen met Segers publiceerde Van der Linde Het veer van Istanbul: ontmoetingen langs de Bosporus (Lemniscaat 2010).
www.irenevanderlinde.nl